27591 |
ontslag krijgen |
(de) papieren krijgen:
dǝ papīrǝ krīgǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
de zak krijgen:
dǝr zak krīgǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De dienst opgezegd krijgen. In "zijn boek krijgen" wordt met boek het werkboekje bedoeld dat men terugkrijgt als men ergens niet meer werkt (Vanwonterghem pag. 69). Püs in de "de püs krijgen" is een strozak in het bed of een armoedig bed (RhWB VI pag. 1227 s.v. "Püs"). Het woord wordt in deze uitdrukking overdrachtelijk gebruikt. [N 95, 999; N 95, 998; monogr.]
II-5
|
27271 |
ontslag nemen |
kundigen:
køndegǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Als arbeider zelf ontslag nemen uit de dienst. Men moest een aantal dagen van te voren opzeggen, wilde men zonder loonverlies de werkovereenkomst verbreken. In de Belgische mijnen moest men minstens 14 dagen vooraf het mijnbestuur in kennis stellen van zijn ontslag (Defoin pag. 219). Ook woordtypen als "kundigen" of "(zijn) dagen doen" wijzen op een opzegtermijn. [N 95, 1000; monogr.; Vwo 100; Vwo 147; Vwo 148; Vwo 267; Vwo 268; Vwo 574]
II-5
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
kelksel:
kɛlksǝl (Q112a Heerlerheide)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
27856 |
ontsteker |
zünder:
zyndǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden])
|
Apparaat waarmee de ontploffing van springstof op gang kan worden gebracht. Het slagpijpje is een koperen buisje van 6.5 mm diameter en 4 cm lang, dat een kleine hoeveelheid ontstekingspoeder bevat. Hierin liggen twee electrische draden tegenover elkaar. Zij zijn verbonden door een kleine brug uit zeer dunne platinadraad die begint te gloeien zodra de stroom er doorloopt (Defoin pag. 141). [N 95, 411; monogr.; Vwo 212; Vwo 564]
II-5
|
27855 |
ontstekingspatroon |
slagpatroon:
šlāxpatruǝn (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Patroon die voorzien is van een ontsteker. [N 95, 411; monogr.; Vwo 5; Vwo 220; Vwo 464; Vwo 708]
II-5
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
waggelig:
wagəlix (Q112a Heerlerheide)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28071 |
onverantwoord kolen delven |
ruppen/roppen:
rupǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Steenkool wegnemen op een plaats waar dit niet mag, of op onoordeelkundige wijze. Vooral het onverantwoordelijke aspect van het "ruppen/roppen" wordt door een aantal zegslieden benadrukt. Zo schrijft een respondent uit Q 113 dat men op de vier Oranje-Nassaumijnen met deze term bedoelde het weghalen van de kool achter de stijlen zonder ondersteuningen te plaatsen, terwijl een invuller uit Q 121 daar nog aan toevoegt dat dit op de Domaniale mijn gebeurde wanneer er te weinig wagens geproduceerd waren. [N 95A, 2; monogr.; N 95, 510]
II-5
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kwee:
kwē (Q112a Heerlerheide)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
28387 |
onzuivere kool |
brandschiefer:
brantšīfǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Kool met steen gemengd. Het woordtype "brandstenen" werd volgens Lochtman (pag. 184) gebruikt voor een bepaald soort onzuivere steenkolen met een matte schijn. Zij branden wel, maar slecht. [N 95, 525; monogr.]
II-5
|
17592 |
oog |
oog:
ooge (Q112a Heerlerheide)
|
oog [DC 01 (1931)]
III-1-1
|