21078 |
poffen |
afbetaling (zn.):
afbetaling (Q112a Heerlerheide),
op de pof gelden:
[kopen / gelden op basis van lemma kopen, rk]
op de poef (Q112a Heerlerheide),
poffen:
pufǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] || Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860]
II-5, III-3-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (Q112a Heerlerheide)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
mof:
moef (Q112a Heerlerheide)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
appelschimmel:
apǝlšømǝl (Q112a Heerlerheide),
vliegenschimmel:
vlēgǝšømǝl (Q112a Heerlerheide)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
27249 |
pompmachinist |
pompmachinist:
pompmašines (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.]
II-5
|
30931 |
pompon |
pluim:
pløm (Q112a Heerlerheide)
|
Kleine, bolvormige wollen of zijden versiering op het voorblad van schoenen. [N 60, 35]
II-10
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floes (Q112a Heerlerheide),
pluim:
plum (Q112a Heerlerheide)
|
Andere versieringen? (strikken, pompons etc.)? [N 60 (1973)] || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19957 |
poort |
poort:
pō ̞art (Q112a Heerlerheide),
pūǝrt (Q112a Heerlerheide),
pǭrt (Q112a Heerlerheide)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
34019 |
poot omhoog |
poos-op:
pūǝs˱ ǫp (Q112a Heerlerheide)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
pōǝt[aardappelen] (Q112a Heerlerheide),
pǭt[aardappelen] (Q112a Heerlerheide),
zaadaardappelen:
zǭd[aardappelen] (Q112a Heerlerheide)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|