18410 |
bolhoed: algemeen |
bolhoed:
bolhoot (Q112a Heerlerheide)
|
bolhoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17605 |
bolle wangen |
blaaswangen:
bloaswange (Q112a Heerlerheide),
volle maansgezicht:
volle moansgezich (Q112a Heerlerheide)
|
wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32326 |
bom, spon |
spon:
špon (Q112a Heerlerheide),
špons (Q112a Heerlerheide)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
32322 |
bomgat, spongat |
spongat:
špongāt (Q112a Heerlerheide)
|
De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.]
II-12
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
eine pels (Q112a Heerlerheide)
|
bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34031 |
bonte koe met rode kop |
roodkop:
rōt.kǫp (Q112a Heerlerheide)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a]
I-11
|
34038 |
bonte koe met zwarte kop |
zwartkop:
šwartkǫp (Q112a Heerlerheide)
|
[N 3A, 128]
I-11
|
18682 |
bontmantel |
bontmantel:
bontmantel (Q112a Heerlerheide)
|
bontmantel [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24472 |
boom (alg.) |
boom:
boum (Q112a Heerlerheide)
|
boom
III-4-3
|
24511 |
boomstronk |
vot:
vot (Q112a Heerlerheide)
|
boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|