28292 |
volle wagen |
volle:
volǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 673b; monogr.]
II-5
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bīr (Q112a Heerlerheide)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
27804 |
voorbereiding |
voorbereiding:
vȳrbǝręjdeŋ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843]
II-5
|
27806 |
voorbereidingsploeg |
drittel:
dritǝl (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden]),
voorbereidingsploeg:
vȳrbǝręjdeŋsplōx (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 177; N 95, 176; monogr.]
II-5
|
27805 |
voorbereidingspost |
voorbereidingspost:
vȳrbǝręjdeŋspos (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.]
II-5
|
30919 |
voorblad |
voorste:
vȳrstǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Het voorste gedeelte van het overleer. Dit kan bestaan uit één deel, het voorblad, of uit twee delen, de neus en het voorblad, enzovoorts. In dit laatste geval is het voorblad dus niet het allervoorste gedeelte van het bovenleer, maar het deel dat op de bovenkant van de voet ligt, vlak achter de neus. Zie afb. 20. [N 60, 23; N 60, 21c]
II-10
|
18443 |
voorblad [wld ii.10, p. 24-25] |
voorste, het -:
vuurste (Q112a Heerlerheide)
|
Het voorste gedeelte van het overleer: de neus met de vleugels (voerblad, voorst, veursten?) Zie tek. 23. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
27933 |
voorgespannen kap |
voorlegkap:
vȳrlęxkap (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.]
II-5
|
17747 |
voorhoofd |
ster:
štier (Q112a Heerlerheide)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34101 |
voorklauw |
voorklauw:
vø̄rklau̯w (Q112a Heerlerheide)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|