e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van tanden breken: brēkǝ (Heerlerheide) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wit stervormig vlekje op het voorhoofd hart: hart (Heerlerheide  [(kol of ster gelijkend op een hartje)]  ), kol: kǫl (Heerlerheide) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
witte aalbes witte miemelen: mv: -e  witte miemele (Heerlerheide) [DC 13 (1945)] I-7
witte kaas, wrongel fluitkaas: schj=ch van chocolade  fleutkees (Heerlerheide) Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kwikstaart kwikstaartje: kwikschjtertje (Heerlerheide) kwikstaart [N P (1966)] III-4-1
witte vlekken wild haar: welt hǭr (Heerlerheide) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
wittebrood weg: schj=ch van chocolade  wek (Heerlerheide) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woensdagx goensdag: goansdich (Heerlerheide), goansdig (Heerlerheide), goonsdig (Heerlerheide), goonzdig (Heerlerheide) dag; woensdag [N 07 (1961)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen broezen: brōēze (Heerlerheide), ruw lopen: rouw (Heerlerheide) lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
worm- en horzelgat angelbout: aŋǝlbots (Heerlerheide) Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7] II-10