28263 |
iemand naar boven brengen |
(iemand) uitbrengen:
ūtbreŋǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Een zieke, gewonde of verongelukte met behulp van de liftkooi uit het ondergrondse bedrijf naar boven brengen. [N 95, 717; N 95, 718; N 95, 719; N 95, 720]
II-5
|
17942 |
ijsberen |
ijsberen:
iesbeere (Q112a Heerlerheide),
īēsbeere (Q112a Heerlerheide)
|
lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18639 |
ijsmuts |
ijsmuts:
iesmutsch (Q112a Heerlerheide)
|
ijsmuts [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33613 |
in de moestuin werken |
gardenieren:
gardeneere (Q112a Heerlerheide)
|
[N P (1966)]
I-7
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
zwelmannetjes:
schj=ch van chocolade
schjwelmenekes (Q112a Heerlerheide)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
27867 |
inbraak, stopmijnen |
einbruch:
ęjnbrøx (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
De schietgaten die in het midden van het schietfront liggen. De schoten worden dusdanig geplaatst dat uit het front een wigvormig stuk wordt geschoten om de werking van de latere schoten te vergemakkelijken. [N 95, 800; N 95, 431; N 95, 435; monogr.; Vwo 170, Vwo 393; Vwo 752]
II-5
|
27236 |
ingenieur |
ingenieur:
engǝnjȳr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
De algemene benaming voor ingenieur. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden lopen nogal uiteen. [N 95, 139; N 95, add.; monogr.]
II-5
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
dɛrm (Q112a Heerlerheide),
ingewanden:
ingewanden (Q112a Heerlerheide)
|
ingewanden [N 10a (1961)]
III-1-1
|
33017 |
ingezaaid land |
ingezaaid:
egǝzīǝt (Q112a Heerlerheide)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
25794 |
injecteren |
waterinjectie:
wātǝrenjɛksi (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Belangrijkste stofbestrijdingsmethode bij de koolwinning. Een belangrijke vinding op het gebied van de stofbestrijding was het inpersen, injecteren, van water in de koollaag. Hiervoor werden op afstanden van 3 tot 5 meter voldoende diepe gaten in de kool geboord. Daarna werd het injectietoestel in het boorgat geplaatst. Als men water onder druk in het toestel liet stromen, drong het langs alle splijtvlakken en scheurtjes in de steenkool. Het bevochtigde als het ware de gehele koollaag tot een zekere diepte, waardoor koolwinning vrijwel zonder stofontwikkeling kon plaatsvinden (Handb. H. pag. 95). Het injecteren kon echter niet overal toegepast worden. Soms maakte het water het dak en de vloer slecht. In andere gevallen kon men het water niet in de kool persen, omdat er geen splijtvlakken en scheuren waren. [N 95, 781; N 95, 777; monogr.]
II-5
|