34074 |
jaarring |
ring:
reŋ (Q112a Heerlerheide)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
schjaket (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
d is jôômer (Q112a Heerlerheide),
joa:mər (Q112a Heerlerheide),
⁄t is jaomer (Q112a Heerlerheide),
⁄t is joamer (Q112a Heerlerheide)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hè is joarig (Q112a Heerlerheide)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
schjarretels (Q112a Heerlerheide)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18752 |
jas |
jas:
jas (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
einejas (Q112a Heerlerheide),
ene jas (Q112a Heerlerheide)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
jasscholk:
jasscholk (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jeuk (Q112a Heerlerheide),
jèùk (Q112a Heerlerheide),
jûûk (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide,
Q112a Heerlerheide)
|
jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18050 |
jeuken |
jeuken:
jeuke (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
jûûke (Q112a Heerlerheide),
t begint te jeuke (Q112a Heerlerheide)
|
jeuk [N 07 (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|