e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikkervisje dikkopje: dikkøpke (Heers) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: keend (Heers, ... ) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] III-2-2
kindercommunie kindercommunie (<lat.): keingerkommunie (Heers) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderdoop kinderdoop: kingerdeup (Heers) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kinderfiets: Algemene opmerkingen:  nə kiŋ~jərfits (Heers), kindervelo: enne kingervéllo (Heers) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
kinderkoor kinderkoor: kĕngerköer (Heers) Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)] III-3-3
kindermis kindermis: kingermès (Heers), schoolmis: skoalmès (Heers) Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kindje jezus jezusje: Djezeke (Heers) Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)] III-3-3
kinketting kinkettel: kinjkętǝl (Heers) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kiekhus (Heers) kinkhoest [ZND B1 (1940sq)] III-1-2