e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaats schrikschoen: [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  schrikschoen (Heers) een schaats [schaverdijn, schofferdijn, schrikschoen] [N 112 (2006)] III-3-2
schaatsen schrikschoen rijden: sXriksXunreͅjə (Heers) Schaatsenrijden. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
schaduw, lommer lommer: lŏĕmmər (Heers), və zetə en də lumər (Heers) schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schafttijd caftijd: kafitɛət (Heers) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: schaan (Heers), sXāən (Heers) Een schande. [ZND A1 (1940sq)] || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
schapestal, schaapskooi schaapsstal: sxo ̝ǝps[stal] (Heers) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharrelen dabben: dabǝ (Heers), dabǝn (Heers), krabben: krabǝ (Heers), scharren: skē.rǝ (Heers), sxɛrǝ (Heers), sxɛrǝn (Heers) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede mes-botte: meͅi̯əs˂bot (Heers) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe lijf: lɛ̄.f (Heers) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheepje voor de wierook wierooksscheepje: wieroeksskèpke (Heers) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3