22384 |
speelkaart |
kaart:
kōͅt (P197p Heers)
|
Een kaart. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
døm (P197p Heers),
tet:
tęt (P197p Heers),
tɛt (P197p Heers)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18390 |
speld |
speld:
spel (P197p Heers),
spelde:
spęl (P197p Heers),
spɛl (P197p Heers)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)]
II-7, III-1-3
|
22327 |
spelletje |
partijtje:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
partijtje (P197p Heers)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
speunen:
spyø̜nǝ (P197p Heers)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spęi̯ (P197p Heers)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
spiertje trekken (P197p Heers)
|
loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21373 |
spijbelen |
achter de haag naar school gaan:
āxtər də hōx no sxūəl gon (P197p Heers)
|
spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
33133 |
spikken |
spikken:
spekǝ(n) (P197p Heers)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|