id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17985 | epidemie | ziekte die aanhalig is: dee ziekte is oanhoalig (Heers), óénhóélig (Heers) | die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2 |
23608 | epistel | epistel (<lat.): epistel (Heers) | De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
22433 | ereboog | triomfboog: ene triejoemfboag (Heers) | Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2 |
33610 | erf | geleg: gəliəx (Heers) | I-7 |
18837 | ernstig | serieus: ’t eͅs səreøͅes (Heers) | het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] III-1-4 |
33278 | erwt, algemeen | erwt: ɛt (Heers), ɛ̄.rt (Heers) | Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5 |
24729 | esdoorn | es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable ɛjəs (Heers), vliegertjesboom: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable vliegerkesbaum (Heers) | es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3 |
20855 | eten (ww.) | eten: jette (Heers), ééətə (Heers) | eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3 |
20719 | etensresten | afval: aofa:l (Heers), overschot: euverschot (Heers), əvərsxot (Heers) | hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3 |
18047 | etter | materie: mətērə (Heers) | etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2 |