| 17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
getuig:
het getĕug (P197p Heers)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
poepen:
poepen (P197p Heers)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
| 23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
kapelleke (P197p Heers)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hõ̜mǝl (P197p Heers),
hǭ.mǝl (P197p Heers)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
| 34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (P197p Heers),
bɛrx (P197p Heers)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
| 23515 |
gestichte mis |
gestichte mis:
gestichte mès (P197p Heers)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (P197p Heers)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (P197p Heers)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
| 20369 |
getuige |
getuige:
geteuge (P197p Heers)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
| 21321 |
getuigen |
een eed gaan afleggen:
ejd gon ofleggen (P197p Heers),
tuigen:
toeuge (P197p Heers)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|