33551 |
kruisbes |
dikke kroezel:
dikke kroezel (P197p Heers),
kroezel:
krūzel (P197p Heers)
|
kruisbes [ZND 16 (1934)]
I-7
|
23807 |
kruisdagen |
kruisdagen:
de kreujesdaag (P197p Heers)
|
De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23313 |
kruisen, kruisdagen? |
kruisdag:
krö.sda.g (P197p Heers)
|
kruisen [RND]
III-3-3
|
24100 |
kruisheer |
kruisheer:
kreujeshejer (P197p Heers)
|
Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23750 |
kruisje aan een kettinkje |
kruisje:
kreuske (P197p Heers)
|
Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23717 |
kruisje van de rozenkrans |
kruisje van de paternoster:
het kreuske van de paternoaster (P197p Heers)
|
Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23314 |
kruisprocessie |
kruisprocessie (<lat.):
de kreujesprocessie (P197p Heers)
|
De processie die tijdens de kruisdagen gehouden wordt voor een goede oogst, de kruisprocessie . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23705 |
kruisteken |
kruisje:
kreuske (P197p Heers)
|
Een kruisteken [kruis, krèùs/kröös, kruus, kruuts, kruusteiken?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23799 |
kruisverering |
kruisverering:
de kreuesverering (P197p Heers)
|
Het gebruik om op Goede Vrijdag de relikwie van het Heilig Kruis te kussen, de Kruisverering. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23411 |
kruisweg |
kruisweg:
kreujesweg (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] || Het geheel van 14 kruiswegstaties in de kerk [kruu(t)swèèg, kruuswèg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|