20434 |
begrafenismaal |
koffietafel:
koffietoffel (P197p Heers)
|
het begrafenismaal [N 96D (1989)]
III-2-2
|
18798 |
begrip, besef |
verstand:
vərstānt (P197p Heers)
|
benul, begrip (hij heeft er geen - van) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
22669 |
beiaard |
beiaard:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
beiaard (P197p Heers)
|
het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
31305 |
beitel |
beitel:
bējǝtǝl (P197p Heers),
bētǝl (P197p Heers)
|
De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.]
II-12
|
21514 |
bekeuren |
proces maken:
e persêəs moake (P197p Heers),
pərsɛəs moͅəkə (P197p Heers)
|
beboeten [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
22677 |
bekkens |
deksels:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
deksels (P197p Heers)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23951 |
belofte |
belofte:
belofte (P197p Heers)
|
Een belofte. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
beloake poase (P197p Heers),
bloeëke posse (P197p Heers),
bloke poschen (P197p Heers)
|
Beloken Pasen (zondag na Pasen). [ZND 17 (1935)] || De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21464 |
beloven |
beloven:
beloave (P197p Heers)
|
beloven [gelaove, belaove] [N 96D (1989)]
III-3-1
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męi̯.stǝ (P197p Heers)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|