e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
orgel orgel: eunen skonnen oksoeël be eunen nowen eulger (Heers), örgel (Heers), ənə ørəgəl (Heers, ... ), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  orgeldraaier (Heers) Een orgel. [ZND B1 (1940sq)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || Het orgel [het/de orgel, örgel, ölger, orjel?]. [N 96A (1989)] || iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] III-3-2, III-3-3
orgel spelen op de orgel spelen: op den örgel spelen (Heers) (op het) orgel spelen, het orgel bespelen. [N 96B (1989)] III-3-3
orgeldraaier orgeldraaier: [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  orgeldraaier (Heers) iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] III-3-2
orgelpijpen orgelpijpen: örgelpejpe (Heers) De pijpen van het orgel [örgelpiepe, orrejelspiefe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
os os: ǭ.s (Heers) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, versleten paard oud paard: āt pi̯ā.t (Heers), oude bik: āǝ bek (Heers), oude steel: āǝ stī.l (Heers) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
oude vrouw oude vrouw: aa vrou (Heers, ... ) een oude vrouw [ZND 05 (1924)] III-2-2, III-3-1
oudejaarsavond oudjaaravond: ātjoaroeavend (Heers) De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] III-3-2
ouders ouders: aas (Heers) ouders [ZND 11 (1925)] III-2-2
ouderwets oudwets: aaëiwets (Heers) Ouderwets. [ZND 05 (1924)] III-1-3