33568 |
peterselie |
petersel:
pētərsil (P197p Heers),
peͅitərsel (P197p Heers)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
skuələ (P197p Heers)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
puələ (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
[Goossens 2c (1963)] [ZND B2 (1940sq)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
kikkelerwten:
kiə.kəlēͅ.rtə (P197p Heers)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
20815 |
peulvruchten doppen |
peulen:
puələ (P197p Heers)
|
doppen, peulen (erwten of bonen uit de pel doen) [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
24224 |
piepen |
piepen:
pīpǝ (P197p Heers)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
17991 |
pijn |
pijn:
pên (P197p Heers),
pɛ.in (P197p Heers)
|
pijn [RND], [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
33055 |
pikbinder |
zichtmachine:
zī.x[machine] (P197p Heers)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33033 |
pikkeling, zwad met een slag afgepikt |
houw:
hǫu̯ (P197p Heers)
|
Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c]
I-4
|
18162 |
pil |
pil:
pil (P197p Heers)
|
pil [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|