e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pilaar pilaar: pelair (Heers) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pinkelen pinkelen: pinkelə (Heers), pinkələ (Heers) Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pinkelhoutje pinkel: pinkəl (Heers), pinkelstekje: pinkelstekske (Heers) Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pinksteren pinksten: penksen (Heers) Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pissebed keldervarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  kiölderverke (Heers), kelderzeugje: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  kjolderzeugske (Heers) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: kjaan (Heers) kern [ZND 01 (1922)] I-7
pit, kern van fruit kern: kejān (Heers), kjān (Heers, ... ) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] I-7
plankmis erover: hiejə het dreuver gesmette (Heers), is trøəvər (Heers) In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)] III-3-2
plateauwagen wagel: wǭgǝl (Heers) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platte kruiwagen platte kruiwagel: platǝ krɛwǭgǝl (Heers) De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.] I-13