e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
predikant preekpater: prĕkpaater (Heers) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: prèk (Heers) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: prekstoewl (Heers) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prei poor: poeər (Heers, ... ), puə.r (Heers) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
preken preken: prĕke (Heers) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): e schaun bieltje (Heers), e skoo bieltje (Heers) Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] III-3-2
prevelen prevelen: prevelen (Heers) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
priester gewijd worden gewijd worden: geweid joane (Heers) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: kower (Heers) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priesterwijding pastoorswijding: pestoorsweiing (Heers) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3