e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijke lieden hoog volk: haog volk (Heers), rijk volk: rik volək (Heers) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijksveldwachter bode: ənə boi (Heers), garde (<fr.): gard (Heers), gart (Heers) een veldwachter [ZND B1 (1940sq)] || Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): ənə gəndərəm (Heers), ənə zjəndɛrm (Heers) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp rijp: réép (Heers) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx rijm: rēm (Heers) rijm, rijp [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
rijzadel rijzadel: rē̜ǝzǭǝl (Heers) Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b] I-10
rijzen, uit de aren vallen builen: bø̜i̯lǝ (Heers), rijzen: ręi̯zǝ(n) (Heers) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rimpels rimpels: rimpəl (Heers) een rimpel (op het voorhoofd) [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
ring ring: reink (Heers) ring [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
ringen trompen: tro.mpǝ (Heers) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12