33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
reven aftrekken:
riəvə oͅftrēkə (P197p Heers),
schoonmaken:
sxoͅunmōͅ.kə (P197p Heers)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND B2 (1940sq)]
I-7
|
18103 |
ringworm |
rad van sint-catharina:
road van Sint-Catrien (P197p Heers),
road van Sinte Kathrin (P197p Heers)
|
Hoe heet de huidziekte in de vorm van een wiel, waartegen Sinte Catharina wordt aangeroepen ? [ZND 48 (1954)]
III-1-2
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
bellen:
bellen (P197p Heers)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20655 |
rode kool |
rode kabuis:
rui kəboͅuzə (P197p Heers),
rode kool:
roiə koeil (P197p Heers),
roje koeil (P197p Heers),
rooije keul (P197p Heers)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
21183 |
roeien |
roeien:
rujə (P197p Heers)
|
roeien [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
wiete, wiet:
witǝ, wit (P197p Heers)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
ganzen:
gazǝ (P197p Heers)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
kalkoen, kalkoenen:
kalkun, kalkunǝ (P197p Heers)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
jiep:
jip (P197p Heers),
jiep, jiep:
jip, jip (P197p Heers),
jiep, jiep, jiep:
jīp, jip, jip (P197p Heers),
tsjiep, tjsiep:
tšip, tšip (P197p Heers)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
tsjieke:
tšīkǝ (P197p Heers)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|