e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
selderij selderie: seͅldərii̯ (Heers) [Goossens 1b (1960)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): semenoari (Heers) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sigaar sigaar: sigaar (Heers) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
sikkel sikkel: sekǝl (Heers), zikkel: zī.kǝl (Heers) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
singel buikriem: bukrī.m (Heers) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Heers) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sint-hubertusbrood sint-hubertusbrood: st hubertusbroad (Heers) Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld heilige jozef: hèllege jozef (Heers), sint-jozefbeeldje: sintjoazefbeeldje (Heers) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maarten sinte-maarten: sente mate (Heers) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-maartensvuur sint-maartensvuur: st maartensvuur (Heers, ... ), sint-maartenvuur: sinte mattevuur (Heers, ... ), sinte-maartenvuur: sinte matte vufer (Heers), vuur van sint-maarten: niet maarten  ’t vuur van sinte matte (Heers), vuur van sinte-maarten: niet maarten  ’t vuur van sinte matte (Heers) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] || Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)] III-3-2, III-3-3