31192 |
smidse |
smis(se):
smī.s (P197p Heers)
|
In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.]
II-11
|
31196 |
smidsgereedschap |
getuig:
gǝtøx (P197p Heers)
|
De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.]
II-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
snede:
snęi̯.ǝ (P197p Heers)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
snouwə (P197p Heers)
|
sneeuwen [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snóów (P197p Heers)
|
sneeuw [RND]
III-4-4
|
21237 |
sneltrein |
blok:
nə blok (P197p Heers),
bloktrein:
ənə bloktreejən (P197p Heers),
expres (<fr.):
nən ɛksprɛs (P197p Heers)
|
Sneltrein. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20590 |
snoepen |
snoepen:
snupə (P197p Heers)
|
snoepen [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|
34510 |
snot |
snotkop:
snotkop (P197p Heers)
|
Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.]
I-12
|
17590 |
snuit |
snuit:
snau̯t (P197p Heers),
snǭǝ.t (P197p Heers),
tromp:
trou̯mp (P197p Heers)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-12, I-9
|
34612 |
snuit van de wagen |
snuit:
snǭt (P197p Heers),
snǭǝt (P197p Heers)
|
De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d]
I-13
|