21534 |
spreuk |
spreuk:
spryøk (P197p Heers),
spryək (P197p Heers)
|
een spreuk [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
17818 |
springen |
springen:
sprenge (P197p Heers)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34055 |
springstier |
springduur:
sprɛ.ŋdȳǝr (P197p Heers)
|
[JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
20125 |
staart |
staart:
stat (P197p Heers, ...
P197p Heers),
staat:
stat (P197p Heers),
staatje:
stɛtjɛ (P197p Heers)
|
staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9, III-4-2
|
33976 |
staartriem |
staartteugel:
staartteugel (P197p Heers)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
28377 |
stal |
stal:
stā.l (P197p Heers)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
34056 |
stamboekstier |
gekeurde springduur:
gǝki̯ōdǝ sprɛŋdȳǝr (P197p Heers)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
22730 |
standbeeld |
monument:
moͅnymɛ,nt (P197p Heers)
|
standbeeld [RND]
III-3-2
|
21260 |
steeg, steegje |
steeg, steegje:
stexəkə (P197p Heers),
stegeltje:
stixəlkə (P197p Heers)
|
een wegeltje tussen twee huizen of hagen [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|