21421 |
stelen |
stelen:
sti jele (P197p Heers),
stiələ (P197p Heers)
|
stelen [ZND 25 (1937)], [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
22367 |
stelt |
stelt:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
stelt (P197p Heers)
|
a) elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22663 |
stemvork |
stemvork:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
stemvork (P197p Heers)
|
het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
pot:
pot (P197p Heers)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
32971 |
stengel, steel |
stam:
stam (P197p Heers)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20323 |
sterven |
doodgaan:
doadgeun (P197p Heers)
|
sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24059 |
stervensgebed |
stervensgebed:
sterevesgebet (P197p Heers)
|
Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25195 |
sterx |
ster:
stɛ̄r (P197p Heers)
|
ster [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
32913 |
steunhoutjes tussen steel en balk |
schei:
sxęi (P197p Heers),
steunhout:
stønhǫu̯t (P197p Heers)
|
Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c]
I-3
|
34050 |
stier |
duur:
dȳr (P197p Heers),
dȳǝr (P197p Heers)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|