17699 |
urine |
pis:
piĕs (P197p Heers)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pissen (P197p Heers),
zeiken:
zekə (P197p Heers)
|
urineren [N 10c (1995)] || zeiken [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
urselin (P197p Heers)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
drapeau (P197p Heers)
|
de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vi̯ās (P197p Heers),
vīǝrš (P197p Heers)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelslat:
sxotəlslat (P197p Heers)
|
zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
inrijgen:
ęjnręgǝ (P197p Heers)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
pa:
pa (P197p Heers),
vader:
voor (P197p Heers)
|
vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vaagevuur (P197p Heers)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lē̜ǝ.f (P197p Heers)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|