23332 |
vastendag |
vastendag:
vaestendaag (P197p Heers)
|
Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
de vasten (P197p Heers)
|
De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
26650 |
vat |
vat:
vǭǝ.t (P197p Heers
[(20 of 25 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
32342 |
vat, ton |
vat:
vǫǝt (P197p Heers)
|
Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.]
II-12
|
21284 |
vechten |
vechten:
fae.xtə (P197p Heers),
vēXtə (P197p Heers)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || vechten [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
34466 |
vechthaan |
soorthaan:
sorthǭǝn (P197p Heers)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34266 |
vee |
beesten:
bēstǝ (P197p Heers)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34270 |
veearts |
artist:
artes (P197p Heers),
paardsmeester:
pi̯atsmestǝr (P197p Heers)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zope (P197p Heers)
|
zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
23659 |
veertigurengebed |
veertiguurgebed:
fjotigoer gebed (P197p Heers)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|