e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker kaarsenschotel: kāsəsxoͅtəl (Heers), schoteltje: sxotəlkə (Heers) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blaren blaren smijten: smet˱ blǭrǝ (Heers) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
bleek bleek: bleek gezieg (Heers), h`es zoe bleek (Heers), hieje is zoe bleik (Heers) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blève (Heers) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen bliksemen: ⁄t bliksemp (Heers, ... ), ⁄t bliks⁄mt (Heers, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blind blind: bleind (Heers) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blinken, glimmen, glanzen blinken: blīnkə (Heers) blinken [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
bloed bloed: blud (Heers) bloed [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
bloeden bloeden: blyjə (Heers, ... ) bloeden [ZND A2 (1940sq)], [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
bloedworst bloedpens: bloedpens (Heers), bluu̯tpɛ̄.ns (Heers) bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3