29574 |
aarden pot |
aarden pot:
jādǝ pǫt (P197p Heers),
stenen pot:
stęjnǝ pǫt (P197p Heers)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
i̯ādəweͅrək (P197p Heers)
|
aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17653 |
aars |
kont:
kǫ.nt (P197p Heers)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
24073 |
aartsbisschop |
aartsbisschop:
aertsbiskop (P197p Heers)
|
Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23897 |
aartsengel |
aartsengel:
aartsengel (P197p Heers)
|
Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
hatten oe-es (P197p Heers),
klāvərən ààs (P197p Heers),
uu-es (P197p Heers)
|
Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
23991 |
absolutie |
absolutie (<fr.):
de absolutie (P197p Heers)
|
Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24083 |
abt |
kloosteroverste:
kloestereuverste (P197p Heers)
|
Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19009 |
abuis |
mis:
das miəs (P197p Heers),
verdoold:
djie-je zee-jet verdoëlt (P197p Heers),
ook materiaal znd 19a,6
djie-je zee-jet verdoëlt (P197p Heers)
|
abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)]
III-1-4
|
19021 |
achterdocht |
achterdenk:
ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44
aterdang (P197p Heers),
achterdenken:
ich ha doewe gen achterdenke op (P197p Heers),
ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44
achterdenke (P197p Heers),
achterdocht:
ich hoe gen aterdaug (P197p Heers)
|
achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|