e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel deksel: deksel (Heers), deksəl (Heers) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Heers) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil paardsdeken: pi̯āts˱dękǝ (Heers) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ̄.mpǝx (Heers) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: denkə (Heers), deͅnkə (Heers), ich deenk, vi deenke (Heers) denken [ZND A1 (1940sq)], [ZND A1 (1940sq)] || ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)] III-1-4
deugd deugd: deugd (Heers) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugdzaam deugdelijk: deugdelijk (Heers), deugdzaam: deugzaam (Heers) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deuk in een hoed bluts: ’n bluts (Heers), u = Engels buttons  een bluts (Heers), plooi: ’n plooi (Heers) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dø̄ ̞r (Heers) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurwaarder deurwachter?: deurwaachter (Heers), huissier (fr.): hussier (Heers), həssier (Heers), usier (Heers) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1