e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hees

Overzicht

Gevonden: 1269
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knolvoer, rapen (coll.) reuben: rībǝ (Hees) Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a] I-5
knoop van de korenhalm knoop: (mv knē.p)  knō.p (Hees) De verdikking die zich op regelmatige afstanden in de stengel van de korenhalm bevindt. Ook de opgegeven meervoudsvormen van de woordtypen knoop en knook zijn in het lemma opgenomen; cf. hoop met meervouden in het lemma ''molshoop in het grasland'' (2.5) in aflevering I.3. Zie afbeelding 2, c. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
knorren grozen: grou̯i̯zǝ (Hees), kruchten: krextǝ (Hees) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
knorrepot brommer: ənə brommər (Hees), grommelaar: wat ənə gromməlēͅr (Hees) Wat een knorrepot ! (Het echte dialectwoord opgeven). [ZND 28 (1938)] III-1-4
koe koe: kui̯ (Hees), kø̄u̯ (Hees), kēi̯ (Hees), kɛi̯ (Hees) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koeherder vatsji: vatši (Hees) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben milt: mø̄lt (Hees) Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56] I-9
koekoek koekoek: koekoek (Hees) koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)] III-4-1
koffie koffie: koffé (Hees) (koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] III-2-3
koffievos, brandvos bruinvoes: brunvus (Hees) Vospaard met donkerbruine of koffiekleurige vacht. [N 8, 63i en 63j] I-9