e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hegelsom

Overzicht

Gevonden: 225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoor pastoor (<lat.): pəstuər (Hegelsom) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Hegelsom) pater [RND] III-3-3
pijn pijn: pin (Hegelsom) pijn [RND] III-1-2
pit, kern van fruit kern: kɛrən (pl) (Hegelsom) [RND 10] I-7
ploeg ploeg: plōx (Hegelsom) De ploeg is het landbouwwerktuig dat de grond voorsgewijs lossnijdt en deze - afhankelijk van de stand van het strijkbord - geheel of ten dele omkeert. De term ploeg is te beschouwen als benaming voor het hier bedoelde werktuig in het algemeen, alsmede voor het ploegtype dat ter plaatse vanouds of in een bepaalde periode het meest gebruikt werd. Oudere zegslieden die de modernere (wentel)ploegen hebben zien opkomen en daarvoor benamingen als dubbele ploeg, wentelploeg e.a. opgaven, verstonden onder "de ploeg" de oude houten voet-, rad- of karploeg, zoals een latere generatie met "de ploeg" vaak de voorloper van de moderne, met een tractor verbonden ploeg blijkt te bedoelen. In het tweede deel van het lemma zijn de beschikbare meervoudsvormen van ploeg vermeld. [N 11, 29; N 11A, 66a + 66b; N 27, 14 + 15 + 16 add.; JG 1a + 1b; Wi 9; S 8; Gwn 7, 2; monogr.] I-1
postbode brievendrager: bre.vəndrɛ.gər (Hegelsom) postbode [RND] III-3-1
prijzen (mv.) prijzen: prî.zə (Hegelsom) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
raam raam: rām (Hegelsom  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
rijkdom rijkdom: rikdum (Hegelsom) rijkdom [RND] III-3-1
rijp rijp: rīēp (Hegelsom) rijp [RND] III-2-3