e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hegelsom

Overzicht

Gevonden: 225

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeneverbes wachel: -  wachelen (Hegelsom) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] III-4-3
kaak kaak: kaak (Hegelsom) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaars kaars: kē̝ͅərs (Hegelsom) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: kâ:rtə (Hegelsom) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kîês (Hegelsom) kaas [RND] III-2-3
kaatsen ballen: balə (Hegelsom) kaatsen [RND] III-3-2
kar kar: kar (Hegelsom) Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.] I-13
karnemelk botermelk: botǝrmęlǝq (Hegelsom) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11
keel, strot strot: strö.ət (Hegelsom) strot [RND] III-1-1
keelpijn pijn in de keel: pin inə kɛəl (Hegelsom) keelpijn [RND] III-1-2