e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bankschroefsleutel zwengel: zweŋǝl (Heijen) Een door de kop van de bankschroefspil gestoken metalen staafje dat dient om deze rond te draaien. Op deze wijze kan de bankschroef geopend en gesloten worden. Zie ook afb. 57. [N 33, 206] II-11
bankschroefspil spindel: spindǝl (Heijen) De draadspil waarmee de bekken van de bankschroef open en dicht gedraaid kunnen worden. Zie ook afb. 57. [N 33, 206; monogr.] II-11
barbeel berm: bé.rm (Heijen) barbeel (witvis) III-4-2
barrevoets barrevoets: bèrrevoets (Heijen) barrevoets [SGV (1914)] III-1-3
bascule bascule: vör te wège  baskuul (Heijen) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bastaardvijl bastaardvijl: bastǝrt˲vīl (Heijen) Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g] II-11
beddek dek: deͅk (Heijen) beddek III-2-1
beddenplank onderlager: ōndərlāgər (Heijen) bedplank waarop het matras ligt III-2-1
bedevaart bedevaart: bêvert (Heijen), bidvaart: bidvaart (Heijen) bedevaart [SGV (1914)] III-3-3
bedorven ei schiere eieren: sxīr ęi̯ǝr (Heijen) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12