e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lip lip: lip (Heijen, ... ) lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
lip van een hoefijzer lip: lep (Heijen) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lisdodde lampenpoetser: la.mpepoetser (Heijen), poesje: poeske (Heijen) lisdodde III-4-3
list fint: Dat is ¯n mojje fi.nt um binne te kómme  fi.nt (Heijen) list III-1-4
litteken litteken: litteiken (Heijen), littèken (Heijen) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen belken: bɛlǝkǝ (Heijen) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn belken: bɛlǝkǝ (Heijen) [N 3A, 5e] I-11
long long: long (Heijen), longen (Heijen) long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
lood lood: lōt (Heijen) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
loodlijn richt: rext (Heijen) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12