e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: iefkes (Heijen), Opm.: dit zegt men veel meer/vaker.  èfkəs (Heijen), ogenblikje: oogenblikske (Heijen) eventjes || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: nut (Heijen), nutten (Heijen) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olie: ollie (Heijen) olie [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: ǫli[verf] (Heijen) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omheinen afrasteren: āfrāstǝrǝ (Heijen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining gelint: gəlēnt (Heijen), gəlīnt (Heijen), tuin: tyn (Heijen) omheining || staketsel, afrastering III-2-1
omhelzen omhelzen: umhelzen (Heijen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslagboor zwengelboor: zweŋǝlbǭr (Heijen) Handboor met een C-vormige beugel. De omslagboor wordt onder meer gebruikt om bramen van geboorde gaten te verwijderen, om gaten af te schuinen en om schroeven in en uit te draaien (Van Houcke, pag. 513). [N 33, 153] II-11
omweiden omscharen: ømsxǭrǝ (Heijen) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk weinig: ps. boven de ´ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  wĕnnig (Heijen) weinig [DC 39 (1965)] III-4-4