e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuierplaats tuier: tȳr (Heijen) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11
tuin hof: hof (Heijen) hof [SGV (1914)] III-2-1
tuinbonen dikke bonen: dikke boon (Heijen), grote bonen: groote boon (Heijen), wasbonen: wasboon (Heijen), wollebonen: wulleboon (Heijen) gele boon || tuinboon I-7
tuinfluiter kersenpikker: kèrsepikker (Heijen) tuinfluiter III-4-1
tuinhuisje prièel: prieel (Heijen), zomerhuisje: zommerhüske (Heijen) priëel [SGV (1914)] III-2-1
tuinmuur tuin: tyn (Heijen) Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d] II-9
turfspa turfschup: tø̜rfsxøp (Heijen) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4
turfsteken turfsteken: tø̜rǝf stē̜kǝ (Heijen) De algemene benaming voor het winnen van turf voor eigen gebruik. [I, 12; I, 14; N 27, 1] II-4
tweede grasoogst nagras: nǭgras (Heijen) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
tweede laag schoven van het dorsbed bovenlaag: bǫvǝlǭx (Heijen) De specifieke benaming van de tweede laag schoven, bestaande uit twee rijen die met de koppen naar elkaar toe liggen, zoals die op de eerste rij van het vorige lemma wordt gelegd. Zeer vaak is de benaming van deze bovenste laag dezelfde als die van het bed als geheel; dan is die benaming hier niet herhaald; zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). In L 159a wordt nog aangetekend dat "de aren van de tweede laag veerden op de eerste rij, en door dit veren lieten de korrels beter los". Zie afbeelding 11, b. [N 14, 17c; monogr.] I-4