34291 |
tuierplaats |
tuier:
tȳr (L165p Heijen)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
33506 |
tuinbonen |
dikke bonen:
dikke boon (L165p Heijen),
grote bonen:
groote boon (L165p Heijen),
wasbonen:
wasboon (L165p Heijen),
wollebonen:
wulleboon (L165p Heijen)
|
gele boon || tuinboon
I-7
|
24258 |
tuinfluiter |
kersenpikker:
kèrsepikker (L165p Heijen)
|
tuinfluiter
III-4-1
|
19749 |
tuinhuisje |
prièel:
prieel (L165p Heijen),
zomerhuisje:
zommerhüske (L165p Heijen)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
30188 |
tuinmuur |
tuin:
tyn (L165p Heijen)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
26795 |
turfspa |
turfschup:
tø̜rfsxøp (L165p Heijen)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|
26721 |
turfsteken |
turfsteken:
tø̜rǝf stē̜kǝ (L165p Heijen)
|
De algemene benaming voor het winnen van turf voor eigen gebruik. [I, 12; I, 14; N 27, 1]
II-4
|
32960 |
tweede grasoogst |
nagras:
nǭgras (L165p Heijen)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
33122 |
tweede laag schoven van het dorsbed |
bovenlaag:
bǫvǝlǭx (L165p Heijen)
|
De specifieke benaming van de tweede laag schoven, bestaande uit twee rijen die met de koppen naar elkaar toe liggen, zoals die op de eerste rij van het vorige lemma wordt gelegd. Zeer vaak is de benaming van deze bovenste laag dezelfde als die van het bed als geheel; dan is die benaming hier niet herhaald; zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). In L 159a wordt nog aangetekend dat "de aren van de tweede laag veerden op de eerste rij, en door dit veren lieten de korrels beter los". Zie afbeelding 11, b. [N 14, 17c; monogr.]
I-4
|