e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitdenken fineren: Wat hèt ze nów wèr fenie.rd  fenie.re (Heijen), uitprakkiseren: Hïj hèt iets nï.js uutgeprakkezie.rd  uutprakkezie.re (Heijen) uitdenken || verzinnen, uitdenken III-1-4
uitdossen optunniken?: Ze ging vör d¯n örste keer nor de da.nslés én haj zich moj ópgetönnekt  óptönneke (Heijen) opdoffen, opdirken III-1-4
uitgegraven dennenwortel stomp: stomp (Heijen) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uitgeteld zijn uitgeteld zijn: (de koe is) ȳtgǝtɛlt (Heijen) De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43] I-11
uithoren uitvunderen: vgl. Gennep Wb. (pag. 64-65): fundere, napluizen, uitzoeken.  ütvönderen (Heijen) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitlopers van kuilaardappelen pemen: pēmǝ (Heijen) In een enkel geval wijkt de benaming voor uitlopers van aardappelen die in de kuil of kelder liggen opgeslagen af van de opgaven voor aardappelscheut in het algemeen, die in het lemma Scheut zijn behandeld. Hier staan alleen de van Scheut afwijkende opgaven bijeen. [N M, 17a; monogr.] I-5
uitschelden schelden: schelden (Heijen, ... ), schimpen: schimpen (Heijen, ... ) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitwerpselen van koeien flats: flats (Heijen), koeflater: kuu̯flǭtǝr (Heijen) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
unster ponder: peunder (Heijen, ... ), pönder (Heijen) unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1
vaalbonte koe vale koe: vǭlǝ [koe] (Heijen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11