e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoper verkoper: verkooeper (Heijen) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: ik ziej toch zö verkēld (Heijen) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verlengstuk verlengstuk: vǝrlęŋstøk (Heijen) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11
verliezen verliezen: verlīēze (Heijen, ... ), verlīēzen (Heijen, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
verlopen omlopen: (de koe is) ømgǝlōpǝ (Heijen) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermicelli peem: pēm (Heijen) vermicelli III-2-3
vernielen vernielen: vernīēlen (Heijen) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verse koe verse koe: vǫrsǝ kuw (Heijen) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
verspreid gras sprei: spręi̯ (Heijen) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand rede: Ze bleef mar pérmtie.re; ze was nie vör rèèje vatbaar Um wavön rèèje is hïj d¯r nie  rèèje (Heijen) rede, verstand III-1-4