19179 |
verstandig |
gescheit (du.):
Ziet geschè.jd én trèk d¯r ów niks van én
geschè.jd (L165p Heijen),
verstandig:
verständig (L165p Heijen),
Gïj ziet enne versténdige mi.ns, mit ów kan ik praote Zïj pakt da versténdig ân
versténdig (L165p Heijen)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
tand van verstand:
tānd van verstānd (L165p Heijen)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrstękhǭk (L165p Heijen)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
engelander:
eŋǝlɛndǝr (L165p Heijen),
engelse sleutel:
eŋǝlsǝ slø̜tǝl (L165p Heijen)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (L165p Heijen)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
hegschool houden:
kekschōl halden (L165p Heijen)
|
schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstokt (L165p Heijen),
verstøken (L165p Heijen)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L165p Heijen)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
staoke (L165p Heijen)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
versleukeren:
versleukere (L165p Heijen)
|
verwelken
III-4-3
|