e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaibank draaibank: drɛjbãŋk (Heijen) Werktuig waarmee metaal kan worden bewerkt. Een horizontale draaibank bestaat meestal uit een bed waarop alle overige machine-onderdelen zijn bevestigd, een vaste kop waarop zich het aandrijfmechanisme met drijfplaat of klauwplaat bevindt, een losse kop met center en een verplaatsbare overlangsslede of support waarop de draaibeitel in een beitelhouder kan worden gemonteerd. Zie ook de toelichtingen bij de volgende lemmata. Met de draaibank kunnen onder meer cilindervormige voorwerpen in- en uitwendig worden gedraaid, voorkanten worden afgevlakt, profielen worden gedraaid en men kan er schroefdraad mee snijden. Volgens de invuller uit Q 116 was de draaibank bij een smid niet gebruikelijk. [N 33, 222; monogr.] II-11
draaibeitel draaibeitel: drɛjbęjtǝl (Heijen), profielbeitel: profīlbęjtǝl (Heijen) In het algemeen een stalen beitel die wordt gebruikt bij het draaiwerk van metaal. De beitel wordt daarbij meestal in de beitelhouder van de draaibank vastgezet. Al naar gelang van het werk kan de doorsnede van de beitel verschillende vormen hebben. Grothe (pag. 83/84) noemt onder meer vierkante, halfronde en kwartronde beitels. Ook de wijze waarop de punt van de beitel is geslepen is bepalend bij de naamgeving ervan. Zo wordt de punt van profielbeitels overeenkomstig het gewenste profiel geslepen. Beitels voor het aanbrengen van schroefdraad zijn getand uitgevoerd. Zie ook het lemma "draaibank". De profielbeitel werd volgens de invuller uit Q 83 onder meer gebruikt om kamraderen te repareren. [N 33, 120; N 33, 223-225; N 33, 301] II-11
draaien draaien: drè:jə (Heijen), keren: keejren (Heijen) draaien [DC 02 (1932)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton bottermolen: [botter]mø̄lǝ (Heijen), karntrommel: kęntrǫmǝl (Heijen) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek draaiend hek: drɛjǝnt hęk (Heijen), hek: hęk (Heijen) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
drachtig dragend: drāgǝnt (Heijen) [N 3A, 33] I-11
dragen dragen: drāgen (Heijen) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
drager van een doodskist drager: bijv. van doodskist  draager (Heijen), bijv. van doodskist zie draager  drèèger (Heijen) drager III-2-2
drank drank: drāŋk (Heijen), drinkens: drēŋkəs (Heijen), zatsel: zatsəl (Heijen) drank || een voldoende hoeveelheid drank om dronken te worden III-2-3
dreef dreef: dreef (Heijen) dreef [SGV (1914)] III-3-1