19691 |
handdoek |
handdoek:
hant˂duk (L165p Heijen),
hant˂dūk (L165p Heijen)
|
handdoek
III-2-1
|
18906 |
handig |
handig:
Vat die kist mar ónder de ra.nd ân, da beurt héndiger Da kan ik héndig
héndig (L165p Heijen)
|
handig, gemakkelijk
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hāntkar (L165p Heijen)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
hāntlaŋǝr (L165p Heijen),
opperman:
ypǝrman (L165p Heijen
[(idem)]
),
ø̜pǝrman (L165p Heijen
[(idem)]
)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
opperen:
ypǝrǝ (L165p Heijen),
ø̜pǝrǝ (L165p Heijen)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
31440 |
handschaar |
blikscheer:
blęksxēr (L165p Heijen),
handscheer:
hantsxēr (L165p Heijen),
plaatscheer:
plǭtsxēr (L165p Heijen)
|
In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.]
II-11
|
31441 |
handschaar voor boogvormige sneden |
knabbelscheer:
knabǝlsxēr (L165p Heijen),
rondscheer/ronde scheer:
rǫntsxēr (L165p Heijen)
|
In het algemeen een handschaar waarmee men boogvormige sneden kan maken. De bekken en de benen van dit type schaar kunnen diverse vormen hebben. Zie ook afb. 138. Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb.138. [N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a]
II-11
|
18256 |
handschoen |
handschoen:
handschoen (L165p Heijen),
want:
want (L165p Heijen)
|
handschoen [SGV (1914)]
III-1-3
|
31324 |
handschroef |
handschroef:
hãntsxruf (L165p Heijen)
|
Kleine, ijzeren staartbankschroef waarin men een werkstuk kan vastklemmen. Zie ook afb. 58. De handschroef wordt gebruikt onder meer gebruikt bij het klinken, solderen en met de hand vijlen van kleine voorwerpen. [N 33, 204b; N 33, 241]
II-11
|
33314 |
handvat van de sikkel |
handvat:
hānt˲vat (L165p Heijen),
hout:
hōlt (L165p Heijen)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|