e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handdoek handdoek: hant˂duk (Heijen), hant˂dūk (Heijen) handdoek III-2-1
handig handig: Vat die kist mar ónder de ra.nd ân, da beurt héndiger Da kan ik héndig  héndig (Heijen) handig, gemakkelijk III-1-4
handkar handkar: hāntkar (Heijen) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlanger handlanger: hāntlaŋǝr (Heijen), opperman: ypǝrman (Heijen  [(idem)]  ), ø̜pǝrman (Heijen  [(idem)]  ) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handlangeren opperen: ypǝrǝ (Heijen), ø̜pǝrǝ (Heijen) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handschaar blikscheer: blęksxēr (Heijen), handscheer: hantsxēr (Heijen), plaatscheer: plǭtsxēr (Heijen) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11
handschaar voor boogvormige sneden knabbelscheer: knabǝlsxēr (Heijen), rondscheer/ronde scheer: rǫntsxēr (Heijen) In het algemeen een handschaar waarmee men boogvormige sneden kan maken. De bekken en de benen van dit type schaar kunnen diverse vormen hebben. Zie ook afb. 138. Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb.138. [N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a] II-11
handschoen handschoen: handschoen (Heijen), want: want (Heijen) handschoen [SGV (1914)] III-1-3
handschroef handschroef: hãntsxruf (Heijen) Kleine, ijzeren staartbankschroef waarin men een werkstuk kan vastklemmen. Zie ook afb. 58. De handschroef wordt gebruikt onder meer gebruikt bij het klinken, solderen en met de hand vijlen van kleine voorwerpen. [N 33, 204b; N 33, 241] II-11
handvat van de sikkel handvat: hānt˲vat (Heijen), hout: hōlt (Heijen) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5