e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
harken gritselen: grisələ (Heijen), harken: hɛ̄rkə (Heijen) harken III-2-1
harken, werken met de hark grieselen: grisǝlǝ (Heijen), harken: hɛ̄rǝkǝ (Heijen) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
hart hart: hart (Heijen) hart [SGV (1914)] III-1-1
haten haten: hoaten (Heijen) haten [SGV (1914)] III-3-1
haver haver: hāvǝr (Heijen) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverkorfje zift: zeft (Heijen) Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112] I-11
havermout havermout: havermalt (Heijen) havermout [SGV (1914)] III-2-3
havik kuikenstoter: kuukestuuter (Heijen) havik III-4-1
hazelaar hazenotenstruik: haozenootestroek (Heijen), hazestruik: haozestroek (Heijen), hazestruuk (Heijen) hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: haozenoot (Heijen), hoazenoot (Heijen) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3