e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heks

Overzicht

Gevonden: 914

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
berrie ber(r)e: bęrǝ (Heks), ber(r)en: bęrǝs (Heks), geraamte: gǝrǫmtǝ (Heks) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.] I-13, II-3
beschuit beschuit: 1a-m  beschuut (Heks) beschuit [ZND 21 (1936)] III-2-3
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  boͅu̯k (Heks) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
bevruchten vogelen: foxǝlǝ (Heks) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewolkte lucht overtrokken lucht: puntje na o in overtrokken staat er eigenlijk onder  də loͅux eͅz ø.vərtroͅkə, žiə zit Yĕn stēͅrə (Heks) Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)] III-4-4
bezem bessem: bɛsǝm (Heks), bezem: bɛsəm (Heks, ... ) bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezoeken bezoeken: bezukken (Heks) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen bibbelen: bibbelen (Heks) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden beden: gie moet bia (Heks) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) zich biechten (gaan): viä goan os bichten (Heks) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3