e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoudheid ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ix (h)em ən klets (Helchteren), kou: ge geut n kaa pakke (Helchteren), ich hem n kaa op de borst (Helchteren), verkoudigheid: zwuər vərka:tichhɛt (Helchteren) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts ? (Deze ziekte, die nu vrijwel overal griep wordt genoemd, heette vroeger ook wel influenza) [ZND 49 (1958)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2
verschillende knikkerspelen tumpelen: tummelen (Helchteren) Knikker: welke spelen doet men er mee? Beschrijf kort. [ZND 16 (1934)] III-3-2
verslachten afslachten: āfslaxtǝ (Helchteren) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versleten versleten: versleten (Helchteren) verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verspreid gras gebroken gezwad: (mv)  gǝbrōkǝ gǝzwãi̯ǝn (Helchteren) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verteerde mest goed vet: gū vęt (Helchteren) De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.] I-1
vespers vespers (<lat.): də vɛspərs (Helchteren) de vespers [RND] III-3-3
vest borstdoek: borsdok (Helchteren), vest: vest (Helchteren) vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3
vetmesten vetten: vɛtǝ (Helchteren) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
veulen veulen: vø̄.lǝ (Helchteren) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9