34154 |
niet drachtig |
muntig:
mø.ntex (L413p Helchteren)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
25391 |
niet goed gebroeid |
te veel opgegoten:
tǝvø̄l ǫpgǝgǫwǝtǝ (L413p Helchteren),
verbrand:
vǝrbrant (L413p Helchteren)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
in zijn bloed stikken:
(het varken) stekt ew zǝ blut (L413p Helchteren),
onder de rib(ben) steken:
(het varken is) ǫnǝr dǝ røp gǝstōkǝ (L413p Helchteren),
versmachten:
(het varken is) vǝrsmaxt (L413p Helchteren)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
18122 |
nijdnagel |
hijwortel:
heiwortəl (L413p Helchteren)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
20752 |
niknak |
niknakje:
(v.).
neknɛkskəs (L413p Helchteren)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20809 |
noot |
noot:
neut (L413p Helchteren)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
21122 |
noten afslaan |
noten afbeugelen:
neut afbeugelen (L413p Helchteren)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
halfoogst:
half oest (L413p Helchteren)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dezen meergen (L413p Helchteren)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
21024 |
oester |
oester:
ōēster (L413p Helchteren)
|
oester [Willems (1885)]
III-2-3
|