32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
trippelen:
tri.pǝlǝn (L413p Helchteren)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22772 |
de helft vragen |
geef mich daar de helft van:
geef mich dao de helft van (L413p Helchteren)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
25396 |
de huid doorsnijden |
schurpen:
sxørǝpǝ (L413p Helchteren)
|
De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.]
II-1
|
25401 |
de huid oprollen |
bijeenrolllen:
bīnrolǝ (L413p Helchteren)
|
Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55]
II-1
|
22387 |
de kaarten schudden |
schieten:
de kaarten goed schieten (L413p Helchteren)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (L413p Helchteren)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
t loit middaag (L413p Helchteren)
|
De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
25436 |
de organen verwijderen |
de mook uitpakken:
dǝ muk ǭtpakǝ (L413p Helchteren)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
22735 |
de plank missen |
de plank mankeren:
hij hit de plank gemankeerd (L413p Helchteren),
langs de plank gooien:
hij hit langs de plank gegooid (L413p Helchteren)
|
In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
23289 |
de roepen |
eerste roep:
De ierste roop, twiëde roop (L413p Helchteren),
eeste roop (L413p Helchteren),
o dof en kort
de eerste rop (L413p Helchteren)
|
Hoe noem je de afkondiging van het aanstaande huwelijk in de zondagsmis? De eerste ..., de tweede ... [ZND 41 (1943)]
III-3-3
|