e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2274
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dun sneetje brood sneetje: snēkə brut (Helchteren), snēkə vlis (Helchteren) Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)] III-2-3
durven dorren: dērren (Helchteren, ... ), hije hit da nie derren doen (Helchteren) durven [ZND 25 (1937)], [ZND m] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)] III-1-4
duur duur: dīər (Helchteren) duur [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
duwen duwen: daouə (Helchteren) duwen [RND] III-1-2
dwingen dwingen: dwiŋən (Helchteren) dwingen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Helchteren) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
een berisping krijgen een sigaar krijgen: wordt meer gezegd van groote personen  En sigaar kriegen (Helchteren) hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] III-1-4
een boterham smeren een boterham smeren: ənə botəram smīrə (Helchteren) smeren [RND] III-2-3
een cadeau geven schenken: scchinken (Helchteren), sxeŋkən (Helchteren) Schenken. [Willems (1885)], [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
een ei ei: ē̜ (Helchteren), ē̜. (Helchteren), ęi̯ (Helchteren), eitje: ęi̯kǝn (Helchteren) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12