17780 |
hart |
hart:
hart (L413p Helchteren)
|
hart [RND]
III-1-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren),
harten aos (L413p Helchteren)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
21458 |
haten |
haten:
haten (L413p Helchteren)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (L413p Helchteren)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (L413p Helchteren
[(2 + haksel)]
)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
20675 |
havermout |
havermout:
(v.).
hāvərmōͅt (L413p Helchteren)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutpap:
hāvərmōͅtpap (L413p Helchteren)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33994 |
haverzak |
haverzak:
hāvǝrzak (L413p Helchteren)
|
Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.]
I-10
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenstruik:
hazeneutestrouk (L413p Helchteren)
|
hazelstruik [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hazeneut (L413p Helchteren)
|
hazelnoot [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|