32526 |
staken op de korte zijde |
staken:
stākǝ (L291p Helden)
|
De wissen die aan de korte zijde van de rechthoekige mand rechtop worden geplaatst. Zie ook afb. 282. [N 40, 83]
II-12
|
32527 |
staken op de lange zijde |
staken:
stākǝ (L291p Helden)
|
De wissen die aan de lange zijde rechtop worden geplaatst. Zie ook afb. 282. [N 40, 84]
II-12
|
28377 |
stal |
stal:
šta.l (L291p Helden),
šta.lǝ (L291p Helden)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
34203 |
stalklauwen |
volvoetig (bijvgl. nmw.):
volvø̄tex (L291p Helden),
vǫlvø̄tex (L291p Helden)
|
Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13]
I-11
|
33369 |
stalpalen |
stalberden:
štalbɛrtǝ (L291p Helden)
|
De vertikale houten palen (later vaak ijzeren stangen of buizen) waar de koeien aan vastgebonden worden. Tussen twee palen door kan een koe uit een krib eten. Van onderen staan de palen in een verbindingsbalk (zie het lemma "koedrempel, kribbeboom" (2.2.20), soms in de grond of in de rand van de krib. Van boven worden de stalpalen bijeen gehouden door de bovenste kribbeboom. In veel plaatsen komen geen stalpalen voor. De koeien zijn dan vastgebonden aan ringen in de krib of aan ringen in de koedrempel. Modernere stallen kennen dan vaak wel weer stalpalen. Opgaven die geen stalpaal betreffen maar een ring etc. zijn apart geplaatst en meestal slechts als woordtype vermeld. De vraag naar de stalpalen deed een aantal respondenten denken aan een box. Deze opgaven zijn achteraan geplaatst. Onder de in dit lemma opgenomen enkelvoudsvormen zijn er die ook gebezigd kunnen worden voor het hekwerk van stalpalen (als collectief), voor de bovenste kribbeboom of voor de koedrempel. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5) en afbeelding10.B bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 38a; N 4, 60; A 10, 11; monogr.]
I-6
|
33345 |
stalpoort, staldeur |
achterdeur:
axtǝrdø̄r (L291p Helden),
achterste deur:
ɛxtǝrstǝ dø̄r (L291p Helden),
staldeur:
[stal]dø̄r (L291p Helden),
(mv)
[stal]dø̄rǝ (L291p Helden)
|
In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b]
I-6
|
30038 |
stampbeton |
stampbeton:
štamp˱[beton] (L291p Helden)
|
Betonsoort die wordt verkregen door de aardvochtige betonspecie met houten of stalen stampers zo lang te bewerken totdat het water erin aan de oppervlakte komt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(beton)' het lemma 'Beton'76521. [N 30, 47b; monogr.]
II-9
|
26871 |
stamper |
stamper:
štampǝr (L291p Helden)
|
Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.]
II-9
|
25987 |
standerd |
stander:
standǝr (L291p Helden)
|
De zware verticale houten balk waar de vierkante romp of molenkast van de standerdmolen op rust. Zie ook afb. 12. [N O, 42a; A 42A, 90; Sche 12]
II-3
|
25960 |
standerdmolen |
standaardmolen:
standaardmolen (L291p Helden)
|
Vierkante, houten windmolen die om een zware verticale spil kan draaien. Zie afb. 6 en 13. Het woordtype gesloten standerdmolen (l 330) verwijst naar een standerdmolen waarbij het onderstel met planken is afgedekt waardoor een bergruimte ontstaat. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32a; A 42A, 52; Sche 3; A 42A, 93]
II-3
|