e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woord woord: wort (Heppen) woord [RND] III-3-1
wormstekig maaisteek: moͅistēk (Heppen) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worstenbroodje worstenbrood: Syst. Frings  woͅstəbruu̯ət (Heppen) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wetǝl (Heppen), wotjǝl (Heppen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wotəl (Heppen) wortel ve plant [Goossens 1b (1960)] III-4-3
worteltje hofpoten: hoͅfpuətə (Heppen), mollenstaarten: moͅləsteͅtə (Heppen) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: wrèəf (Heppen) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven ruisen: rössen (Heppen) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vringe (Heppen) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
wroeten wroeten: vrȳtǝn (Heppen) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12